Catalog Stedelijk Museum Schiedam

 

In de monografie 'Ton van Os', verschenen in 1986, beschrijft Jean Leering de ontwikkeling van het werk van Ton van Os. Zowel het vrije werk als het werk in opdracht.

Hij belicht die ontwikkeling op ingrijpende wijze, waarbij hij de integratie tussen het vrije werk en de opdrachtsituaties omschrijft. Evenals Jean Leering zie ik een gestage evolutie in zijn werk, Langzamerhand zijn de personages die afkomstig waren uit zijn vroegere expressionistisch geladen werk, uit de tweede helft van de jaren zestig, verdwenen.

In de eerste helft van de jaren zeventig ontstaan schilderijen en etsen die een imaginaire desolate architectuur tot onderwerp hebben, die in de tweede helft van de jaren zeventig plaats maakt voor de verstilde ruimtelijkheid van gevelwanden van flats.

Flats, waarin iedere vorm van leven lijkt te zijn weggeëbt en waarin die verstilde ruimtelijkheid beklemmend aanwezig is. In dat werk zitten elementen vanuit het vroegere werk, zoals kleursamenstellingen van blauw-grijs-wit en de symmetrische opbouw.

UNTITLED 1987 - 1988 acryl op linnen 180 x 180 cm private collection

UNTITLED
1987 - 1988 acryl op linnen
180 x 180 cm
private collection

Het werk uit de jaren 1976-1986, flatachtige nevelbanken, die de beschouwer als het ware naar het doek trekken om te ontdekken wat zich achter die gevelwand in een soort niemandsland afspeelt, dat werk had een zekere drie-dimensionaliteit. Het recente werk heeft die drie-dimensionaliteit behouden. Het lijkt alsof twee schilderijen als het ware over elkaar heen schuiven, waarbij soms het 'voorgrond'-schilderij en dan weer het 'achtergrond'-schilderij zich op ons netvlies vastzet. Zoals bij al zijn gedetailleerd geschilderde doeken ademt ook het recente werk de sfeer van uiterste perfectie.

Hoewel het uitgangspunt in deze monumentale schilderijen steeds hetzelfde is, vervalt het werk nooit in een repeterend automatisme. Ieder werk heeft juist die persoonlijke toets gekregen, waardoor boeiende perceptieverschillen ontstaan. Net als bij zijn vroegere schilderijen worden de werken opgezet als abstracte werken volgens grondbeginselen van de fundamentele schilderkunst.

Het materiaal verf is even belangrijkste de drager: het linnen, Door minutieuze bewerking van die abstracte vlakken ontstaan duikingen, die stap voor stap veranderingen ondergaan tot zij herkenbare elementen zijn geworden. De vierkante rasters, gegroepeerd in een logisch verband, vormen de uiteindelijke compositie van het schilderij.

De serie recente composities, ontstaan in de jaren 1986-1989, markeren een nieuwe fase in zijn werk. Zij zijn geen breekpunt in zijn artistieke ontwikkeling, maar een consequente voortzetting van de door Ton van Os ingeslagen weg. Een weg die heeft geleid naar een wereld van een raadselachtige schoonheid, stilte en contemplatie.

Hans Paalman
Januari 1989

 

ln the monograph 'Ton van Os', published in 1986, Jean Leering describes in great detail the apparent evolution in the free as well as in the commissioned work of Ton van Os.

UNTITLED 1982 200x230 cm private collection

UNTITLED 1982 200x230 cm private collection

He elucidates this evolution in depth, showing how his free work is closely integrated into his commissioned projects.

UNTITLED 1974 130x150 cm private collection

UNTITLED 1974 130x150 cm private collection

In common with Jean Leering, I notice a continuous evolution in Ton van Os' work. The human figures that appeared in his earlier, expressionistically oriented work dating from the second half of the sixties, have altogether faded out of his later paintings. ln the course of the first half of the seventies, Ton van Os created paintings and etchings on the theme of an imaginary desolate architecture which, in the second semi-decade, gives way to the stilled spatiality of apartment building facades - apartment buildings from which every form of life seems to have ebbed away and in which the utterly silent spatiality is present in an oppressive way. These works contain elements of the earlier work, viz. the colour schemes of blue-grey-white and the symmetrical structure.

Standing in front of the work from the years 1976-1986, i.e. the apartment building frontages, the spectator feels as it were drawn toward the canvas, curious to find out what exactly is going on in the noman'sland behind those façades. This work showes a certain three-dimensional quality which is also a feature of his latest work.

It looks as though two paintings have been superimposed whereby at one time the 'foreground' painting, at another time the 'background' one comes into focus. Like all his meticulously worked paintings, also his most recent work is executed with utmost artistic perfection.

Although is these monumental paintings the artist starts from the same conceptual idea, he never lapses into repetitive automatism.

Each single one of his works is endowed with a specific individual touch which makes for fascinating perceptional variations.

Like his previous work, these paintings are conceived as abstract compositions on the lines of the basic principles of fundamental painting. The painting material is just as important as the carrier material, i.e. the canvas.

In the process of the artist's meticulous work on the abstract surfaces, faintly evocative touches originate which with each further step undergo changes, until in the end they become clearly identifiable elements.

The square grids, grouped in interrelated logical order, determine the ultimate compositional aspect of the painting.

The sequence of recent compositions from the years 1986-1989, signify a new phase in Ton van Os' work. They do, however, not constitute a break in his artistic evolution; they rather mark a consistent follow-up in the course Ton van Os has embarked on.

A course which leads us into a world of enigmatic beauty, silence and contemplation.


Hans Paalman
Januari 1989

Vertaling: Moze Jacobs





Hans Paalmanwouke